‘Inmiddels werk ik al 25 jaar in het onderwijs waarvan 21 jaar bij SBO De Brug in Vianen, waar ik ook woon. Ik vind het werk nog altijd vernieuwend en uitdagend, ieder jaar is anders. Juist hier wonen en werken vind ik leuk. Kinderen die op SBO De Brug zitten redden het niet op regulier onderwijs. Op onze school werken we met kinderen die door moeilijkheden in hun ontwikkeling zijn aangewezen op extra ondersteuning. Doordat ik in Vianen woon zie ik oud-leerlingen volwassen worden. Ik kan zien dat het goed met ze gaat. Mijn kapster is een oud-leerling, zij doet het hartstikke goed. Uiteindelijk komen onze leerlingen er wel.’
‘Met de komst van passend onderwijs is er veel veranderd. Kinderen blijven met extra ondersteuning langer op een reguliere school. Bij ons komen de kinderen die het daar echt niet redden. Daardoor hebben we nu steeds meer leerlingen met een heftigere problematiek. De groep is veel diverser en de aanpak intensiever. Op een gegeven moment merkte ik dat ik iets tekort kwam in mijn kennis en vaardigheden voor deze doelgroep. Hoe pas ik mijn onderwijsaanbod en mijn aanpak aan? Ik ben mijzelf daarin gaan scholen en heb mijn master gedragsspecialist gehaald. Dat heeft mij heel veel gebracht. Daardoor ben ik anders gaan kijken naar het onderwijs. Het is niet het probleem van de kinderen. Zij kunnen er niets aan doen, dat ze op een bepaalde manier reageren. Maar ‘ik’ moet iets anders doen. Dat was echt een eye-opener. Het gaat om jouw gedrag als leerkracht en het zien van het kind met zijn specifieke behoefte. Die reis die je samen maakt vind ik echt het mooiste. Waar kunnen we op inzetten wat nog niet lukt? Hoe zorg je dat een kind zich prettiger voelt?’
‘Werken met doelen vind ik mooi. De methode wordt meer losgelaten, maar biedt wel houvast. Eerst kregen 32 kinderen allemaal op hetzelfde moment dezelfde lesstof. Ik liep daar op stuk. Want ieder kind is anders en heeft een eigen ontwikkeling. Wat nou als je slecht in rekenen bent? Dan ben je na de rekenles al geblokkeerd. Nu zeg ik: ‘kom dan gaan we samen oefenen. Hartstikke goed gedaan.’ Je gaat geen dingen maken die je niet kan. Ik ga ook niet in een formule 1 wagen rijden als ik dat nog nooit geoefend heb. Voor de een zijn 3 sommen net zo intensief als 30 voor iemand die goed in rekenen is. Ik vind kinderen ontwapenend leuk; je blijft altijd jong, ze laten je je eigen grenzen opzoeken en je blijft altijd in ontwikkeling. Als ze iets eerst niet kunnen en daarna wel, dat vind ik fantastisch. Die blijheid bij een kind na die ontdekking vind ik geweldig.’
‘Ik heb aan de voet gestaan bij de ontwikkeling van Fluenta. De stichting biedt veel ruimte voor medewerkers om mee te denken. Ik vond het belangrijk dat er voldoende rekening met onze school werd gehouden. We hebben kwetsbare leerlingen, daar moet je zorgvuldig mee omgaan. Fluenta ziet ons van het begin af aan altijd als een parel van de stichting. Ze zijn echt trots op onze school.’